1952: Italië,Sicilië,Catania
1952: Italië, Sicilië – Catania
In maart 1952 ontvangt de Ruurlose dansgroep een uitnodiging van de Federatie om in mei ons land te vertegenwoordigen op het Internationaal Folkloristisch Festival in Catania, Italë.
De generale repetitie voor de reis is op zondag 4 mei op de ‘delle bie’j Jans en Hanne’. De burgemeester en de pers zijn ook aanwezig, het kistentuug is netjes opgepoetst en de klompen zijn geschuurd en gekalkt.. Ja zo ging dat in 1952. De burgemeester komt hoogstpersoonlijk even bij de dansers op de generale repetitie om ze veel succes toe te wensen en een presentje mee te geven voor de collega-burgemeester in het verre Italië.
Tijdens de generale repetitie wordt alles nog eens gecontroleerd, de kostuums, de klompen, de mutsen enzovoort. Toch heeft Zus Olyslag vergeten de knopen van Jan z’n broek goed vast te naaien, zodat bij ‘den Dreier’ zijn bretels de koppeling met zijn broekboord verbreken. Het echtpaar wil dit niet doen blijken en Zus houdt tijdens de dans met een onopvallende greep de broek van Jan omhoog. Gelukkig is het ‘huusken’ van Hanne in de buurt en daar wordt het euvel verholpen.
Op 7 mei 1952 begint de verre reis. Met de trein van Ruurlo naar Zutphen, daar overstappen met alle koffers op de trein naar Arnhem.
In Arnhem alle koffers door het raam aangeven, tellen, vlug oppakken en hard lopen naar het treintje naar Zevenaar.
In Zevenaar er weer uit, door de visitatiezaal naar de D-trein, die afgeladen vol zit.
De reis gaat verder via Koblenz en Freiburg naar Basel, waar de eerste overnachting is.
Om half zeven de volgende ochtend gaat het verder naar Luzern, met de boot over de Vierwaldstättersee naar Flüelen en dan weer met de trein richting Rome.
In Milaan moet men vlug overstappen naar het voorste deel van de trein. Met alle koffers gaat het de trein uit, maar de koffers worden gegrepen door jongelui in een ‘jagerstenu’. Men was gewaarschuwd goed op de eigen spullen te passen in Italië, dus de mannen gingen hollend en roepend achter de jongelui aan. De kruiers keken vreemd op; ze hadden een fooi verwacht. Als de helft van de groep nog met de koffers op het perron staat, zet de trein zich in beweging. Enkele Italianen roepen nog ‘vite, vite’, maar in een rijdende trein springen is toch iets te veel van het goede voor de Reurlse boerendansers. Gelukkig ziet de conducteur het en trekt aan de noodrem. Als de laatste boerendanser net op de treeplank staat, vertrekt de trein al weer. Tegen middernacht komt men aan in Rome, waar de tweede overnachting plaats vindt. De volgende morgen weer verder met de trein. In Reggio sul Mare wordt de trein in 3 delen op de pont gereden om de straat van Messina over te steken. ’s Avonds om tien uur, na drie volle dagen reizen komt men aan in Catania. De dansers hebben tijdens deze reis nog per boot een bezoek gebracht aan het eiland Capri, met zijn Blauwe grot en prachtige bloementuinen.