1953 Internationaal Folklore Festival
Het grote jaar voor de Achterhookse Folkloredansers was toch wel 1953.
Toen werd er op 13 en 14 juni in de kasteeltuin van Huize Ruurlo een groots opgezet Internationaal Folkloristisch Festival georganiseerd. Aan dit festival werkten zo’n 160 buitenlandse gasten mee uit landen als Frankrijk, Noorwegen, Denemarken, Italië, Zwitserland, België, Duitsland, Luxemburg en de Ruurloërs zelf natuurlijk.
Op zaterdagavond woonde niemand minder dan H.M. Koningin Juliana het hele festivalgebeuren bij. Ze was vol lof over het programma en verheugde zich in de pauze al op het tweede deel van het dansspektakel. Verder maakte ze ook een compliment voor de prestaties van het Schuttersgilde die een vendelhulde aan de koningin brachten. Ondanks de regen bleef zij tot het eind van de voorstelling.
Op zondag was er een groot defilé, waaraan ook nog eens dertien binnenlandse groepen meededen. Dit trok eveneens duizenden bezoekers naar Ruurlo.
Bij de voorbereidingen voor het festival werd naast een werkcomité ook een erecomité gevormd. Het erecomité had als ere-voorzitter Z.K.H. Prins Bernhard der Nederlanden. De krant van maandag 15 juni 1953 berichtte met grote koppen: “Internationaal folklorefestival Ruurlo was een Imposant schouwspel.” Onderstaande tekst is overgenomen uit deze krant.
“Denen, Noren, Duitsers, Zwitsers, Fransen, Luxemburgers, Belgen en Nederlanders poseerden zondagmiddag in broederlijke eensgezindheid, de armen om elkaar heen geslagen, voor een foto, tijdens het Internationaal Folkloristisch Festival te Ruurlo. Het was als een symbool van de eenwording van de West-Europese landen, die nog zoveel moeilijkheden op haar weg ondervindt. Langdurige en gewichtige besprekingen zijn er niet aan te pas gekomen, integendeel. En toch is men deze twee dagen in eensgezindheid en in een sfeer van onderling vertrouwen met elkaar omgegaan. Verbonden door het gemeenschappelijke doel, het beoefenen van de folklore. Deze eenheid, één van de grote waarden van dit folklorefestival, kwam tot stand ondanks de Babylonische spraakverwarring, men begreep elkaar echter heel goed. Ruurlo had in deze dagen een kosmopolitisch karakter.
Blonde bewoners van Scandinavische landen zag men in de straten naast beweeglijke Françaises en bezadigde lieden uit de Belgische Kempen”. Terwijl aan de voorbereidingen nog energiek werd gewerkt arriveerden vrijdag de Duitse en Franse groepen, in de loop van de dag gevolgd door de Noren en de Luxemburgers. De Belgen arriveerden zaterdag. Een grote teleurstelling was het dat de Italianen verstek lieten gaan. Tijdens het ‘vrettemaoltje’ in de grote tent bij hotel Avenarius heerste een gezellige stemming. Hier werd genoten van al het goede dat de Ruurloërs hun gasten met de bekende Achterhoekse gastvrijheid voor zetten. Burgemeester jhr. mr. J.W. de Beaufort sprak hier een hartelijk begroetingswoord uit in het Nederlands, Frans en Engels. Ruurlo’s eerste burger bracht een toast uit op elk vertegenwoordigend land, waarvan de volksliederen klonken.
Zaterdagmiddag heeft menigeen met bezorgde blikken naar de lucht gekeken. Uit een loodgrijze hemel stroomde de regen naar beneden. Toen later de zon doorbrak kon Pluvius inpakken. Na aankomst van H.M. de Koningin en de vaandelgroet heeft burgemeester jhr. mr. J.W. de Beaufort het openingswoord gesproken. Hij gaf uiting aan zijn gevoel van vreugde en dank voor het feit dat men in ’t kleine Ruurlo er getuige van mag zijn, dat uit tal van landen in ons zo dikwijls nog zo verscheurde werelddeel mensen zijn samengekomen om te laten zien wat zij aan oude cultuurvormen aan schoons en goeds weten te doen voortleven.
De burgemeester vertolkte voorts de grote dankbaarheid voor de komst van H.M de Koningin naar Ruurlo. Bijna drie uur lang hebben de ruim 7000 toeschouwers geboeid gekeken naar hetgeen zich op het grote podium afspeelde. De ene kleurrijke groep na de andere demonstreerde in allerlei variaties de oude dansen uit het land van herkomst. De Noorse groep uit Teemark opende de rij met een danser en een springer, uitgevoerd met begeleiding van een heel oude Hardander viool. Een levendig groepje vormde de jeugdgroep van de volkshogeschool te Kopenhagen. Bijzonder interessant waren Hornfiffen, waarbij de heren de dames droegen en Den Halve Käde, een cylinder-contra-quadrille, waarbij de heren de dames rondzwaaien in een molentje. De Bretonse groep danste op muziek van een doedelzak en twee bombardes enkele boerendansen, meer plomp dan gracieus.
Acrobatiek was vooral de heren van deze groep niet vreemd. Door de kleding was dit wel een van de meest opvallende groepen. Met name de kanten mutsen van de Bretonse dames waren prachtig. Uit Zwitserland toonde de Volkstanzkreis Bern enkele gracieuse dansen, o.a. één uit Graubunden, Bern (zgn. mesttrappen) en Appenzell. De klederdracht van de leden van de boerendansvereniging “Eigen Scoon” uit Oostham in België herinnerde enigszins aan die van de boerendansers uit onze streek. Rustig en toch boeiend voerden zij een huwelijksdans uit, een deel van een quadrille, die vooral de Kempische schutters beoefenden.
De Volkstanzgruppe des Katholischen Arbeitsverein St. Paulus uit Rheine liet de vloer van het podium daveren bij het dansen op klompen voor vier paren. Veel succes oogstten de Luxemburgers, die met zang en dans oude bruiloftsgebruiken uitbeelden. Hierbij ontbrak de humor niet. Spölleman Stoelhorst handhaafde zijn reputatie toen de Reurlsche Boerendansers als enige Nederlandse groep de “Riepe Gaste” en de “Borculose Polka” dansten met de hun bekende vrolijkheid. Hij trok aan de harmonica alsof zijn leven er van af hing en zong het hoogste lied. Inmiddels was de duisternis ingevallen en werden de schijnwerpers ontstoken. In het licht hiervan kwamen de veelal heel oude kostuums nog meer tot hun recht.
De kleurenweelde maakte een sprookjesachtige indruk. Deze werd nog geaccentueerd door de feeërieke verlichting van de masten met de vlaggen der deelnemende landen en de boomgroepen achter het podium, alsmede de zijgevel van het prachtige kasteel. Voor het vertrek van H.M. de Koningin, die tot het einde de verrichtingen op het podium met interesse bleef volgen, zongen de duizenden toeschouwers het Wilhelmus. En toen spölleman Stoelhorst uitriep: “Een driewerf hoera voor onze koningin”, stemden zij daarmee van harte in. Tussen een haag van dansers verliet de vorstin het terrein.